1e termijn raadsvergadering 9 februari 2017.
De afgelopen dagen waren ronduit slechte dagen voor het imago van de gemeente Haaksbergen. Collegeleden die “rollebollend” over straat gaan en in onze ogen zorgen voor een compleet demasqué van de met veel tromgeroffel in 2014 aangetreden nieuwe coalitie. Voor ons is dit debat aanleiding om de prestaties van dit college kritisch te beschouwen.
Als VVD fractie hebben wij ons vanaf het begin kritisch opgesteld. Wij hebben kanttekeningen gemaakt bij het aantal van 4 fulltime wethouders en we hebben aarzelingen gehad ten aanzien van de bezetting van de wethoudersposten. Het was voor ons vooral de vraag of een activistische oppositieleider zich zou kunnen ontpoppen tot een goed functionerende bestuurder en ook hoe het zou gaan met de samenwerking binnen het nogal onervaren college.
De eerste twee jaren kenmerkten zich door het herhaaldelijk diskwalificeren van de vorige coalitie, waarbij met name wethouder van Vlaanderen de boventoon voerde. Wij hebben meer dan eens aangegeven dat wij de richting van het herstelplan onderschrijven maar we kunnen op dit moment toch niet nalaten te vermelden dat onder het vorige college de eerste grote stappen naar bezuinigingen al zijn gezet.
De eerste twee jaren zijn qua besluitvorming een voortzetting geweest van de vorige periode. Voorbeelden daarvan zijn privatisering van de Wilder, het tot stand komen van het Kulturhus en het uitwerken van diverse nieuwbouwplannen. Wij hebben ook kunnen constateren dat wethouder van Spiegel op een adequate manier de decentralisaties in de zorg heeft aangestuurd. We hadden wel eens discussies over inhoudelijke kwesties maar naar onze opvatting hebben we onze zaken in Haaksbergen prima voor elkaar. De wijze waarop mevrouw Prent invulling geeft aan het financieel herstelplan hebben wij bij de afgelopen begrotingsbehandeling positief gewaardeerd. We zijn bezig de slag te maken maar we zijn er nog niet.
Over de meerwaarde van de vierde wethouder, mevrouw Nijhuis, zijn we minder goed te spreken. De informatievoorziening rond de herstelkosten van de afdeling sociale zaken en het gedoe rond de groenvisie zijn bij ons als fractie niet goed gevallen.
Vanaf het begin werden we regelmatig geconfronteerd met de opvattingen van wethouder van Vlaanderen, die het niet kon nalaten bij door het college ingediende raadsvoorstellen te melden wat zijn standpunt als raadslid was geweest. Bij het bouwplan Leemdijk en bij de vergunningskwestie Langezaal ging dat zelfs zover, dat hij in de commissie bijkans een pleidooi hield om niet mee te gaan met het collegestandpunt. Ik vraag mij af of destijds andere collegeleden hem hierop hebben aangesproken. Ook de wijze waarop het gesprek met de raad werd gevoerd hebben wij meermaals ervaren als belerend en onnodig confronterend.
De volgende zware episode was de afhandeling van het monstertruck drama. De burgemeester vertrok onder druk van de raad maar van collegiaal bestuur was in deze geen sprake. Het kostte erg veel moeite om in een extra raadsvergadering de wethouders te doen inzien dat ook zij medeverantwoordelijkheid droegen.
Het absolute dieptepunt was het dossier Marktplan. Van buitenaf was duidelijk te zien dat dit dossier ten koste van alles geplooid moest worden in de door wethouder van Vlaanderen gedicteerde richting. Een onduidelijke procedure, het uitsluiten van goede plannen en het opzetten van een op voorhand kansloze informatieronde waren kenmerkend voor de gang van zaken. De terecht en met goede redenen aarzelende PvdA fractie werd een tweetal keren vanuit het college onder zware druk gezet toen zij toenadering zocht tot de oppositiepartijen. Uiteindelijk werd het Marktplan in de door de wethouder gewenste richting geduwd, waarbij de fractievoorzitter van de PvdA opmerkte dat er ook andere persoonlijke zaken een rol hebben gespeeld. Wij hebben toen overwogen om wethouder van Vlaanderen met een motie ter verantwoording te roepen maar hebben het bij een voorwaarschuwing gelaten.
Dat alles roept bij ons één pregnante vraag op, te weten: “Hoe lang rommelt het al binnen het college?” Van buitenaf gezien waren de scheurtjes al langere tijd zichtbaar. En dan ploft het college uit elkaar over een individuele personele kwestie. Niet over een beleidsmatig iets maar, als ik de krant mag geloven, over procedures en afspraken binnen het college die niet goed worden nagekomen. In plaats van er samen uit te komen kiest wethouder van Vlaanderen voor de aanval met een scherp interview in Tubantia. Hij wil, ik citeer “niet opdraaien voor dit soort flauwekul”. Boeiend, maar als wethouder personeel en organisatie ben je er toch echt verantwoordelijk voor. In het weekend probeert het college er uit te komen maar het lukt niet en dan krijgen we de “soap”van dinsdag jongstleden. Wethouder van Vlaanderen zegt het vertrouwen op in de overige drie wethouders en per kerende mail doen de anderen dat in zijn richting. De laatste drie maken melding van solistisch optreden, te weinig ruimte voor anderen en te weinig opereren op basis van vertrouwen. Maar beste dames, dat wist u toch al voordat u aan uw klus als wethouder begon? Dan moet je dat toch ook met zijn allen gaan managen?
Het vervolg is tot nu toe via de media uitgevochten. De LH fractie kent twee afvalligen die voor zichzelf beginnen omdat het merendeel van de fractie wethouder van Vlaanderen niet steunt en zij wel. De door Leefbaar Haaksbergen aangekondigde motie tegen de heer van Vlaanderen is veelzeggend en daarmee is op voorhand zijn lot al nagenoeg bezegeld. De overige drie wethouders wekken de indruk dat zij bij het vertrek van wethouder van Vlaanderen door willen gaan maar missen het mandaat van de meerderheid van de raad. Echt collegiaal bestuur zou inhouden dat u als collectief zou opstappen. U hebt het samen niet gered en Haaksbergen staat volledig te kijk. Ongetwijfeld zal het belangrijkste argument zijn dat we nog ruim een jaar te gaan hebben tot de gemeenteraadsverkiezingen en dat de voortgang van het herstelplan vraagt om continuïteit.
Op zich snappen wij dat en wij zijn als VVD fractie op zich wel genegen om te kijken hoe we de resterende tijd in het belang van Haaksbergen goed kunnen besteden. Maar dat zal niet zonder slag of stoot gaan. Los van het feit dat we de gekozen richting naar herstel onderschrijven hebben we nog wel wat wensen. Het zou ons wat waard zijn als er volledige openheid zou komen over bijvoorbeeld de grondpositie in Wissinkbrink en dat raadsvragen over de kosten ven de hersteloperatie eerlijk worden beantwoord. Niettemin zijn wij genegen tot een gesprek met LH, D’66 en PvdA waarin we onze overwegingen op tafel zullen leggen. In dat gesprek zullen we ongetwijfeld ook ingaan op de bezetting van het college. In het begin van mijn bijdrage heeft u onze overwegingen gehoord. Een herverdeling van portefeuilles over de drie wethouders is voor ons niet vanzelfsprekend, waarbij wij ons met name zorgen maken over het onderbrengen van de portefeuille personeel en organisatie.
Wij zijn benieuwd naar de bijdrages van de onderscheiden wethouders in de eerste termijn en zullen in tweede termijn met onze uiteindelijke conclusie komen.